Eindrapport studie ‘Gebiedsgericht beoordelingskader Seveso’ beschikbaar

Het Departement Omgeving (Vlaanderen) heeft een studie laten uitvoeren om een beoordelingskader uit te werken voor een gebiedsgerichte risicobenadering voor ontwikkelingen in de buurt van Seveso-inrichtingen. Op dit moment bestaat er geen bruikbaar beoordelingskader voor de ruimtelijke ordening rondom Seveso-inrichtingen.

Het beoordelingskader is erop gericht om risico’s in de omgeving van Seveso-beddrijven zoveel mogelijk te beperken en beheersen zoals bedoeld in artikel 13 van de Seveso-richtlijnen.

Het eindrapport van de studie is te downloaden op de website van het Departement Omgeving.

Lees verder op omgeving.vlaanderen.be

 

Zakboek Energietransitie voor incidentbestrijders

Houd u zich binnen uw bedrijf bezig met de veiligheid rondom de logistiek van gevaarlijke stoffen? Dan is wellicht het zakboek ‘Energietransitie voor incidentbestrijders’ van het NIPV – officieel opgesteld voor de brandweer – ook voor u interessant.

Het zakboek bundelt de voornaamste risico’s en handelingsperspectieven in zakboekformaat. Gekeken wordt naar onder meer accu’s, biomassa, elektriciteit, koolstofdioxide en waterstof. Per energiedrager is een QR-code naar de actuele aandachtskaart(en) toegevoegd.

Lees verder op: nipv.nl

Reactietijd bij inzet blussysteem oefenen

Automatische blusinstallaties zijn onderdeel van de brandpreventie, welke vanuit de regelgeving verplicht is voor de PGS15 opslagen met een beschermingsniveau 1. Het in werking treden van de blusinstallatie kan echter naast een stuk veiligheid tevens een gevaar opleveren voor de gezondheid van de personen die in de beveiligde ruimte verblijven. De PGS15 richt wat dit betreft nog te veel op de inzet van het blusmiddel en te weinig op de veiligheid van personen. Het is noodzakelijk dat het bedrijf voor dit gevaar duidelijke procedures en oefen programma heeft welke gericht is op het veilig vluchten van alle personen uit de beveiligde ruimte. Het e.a. is geregeld in het SVI blad. Maar meer maartregelen dient door de ondernemer genomen en geoefend te worden.

Ieder blussysteem dat geschikt is voor de opslag van gevaarlijke stoffen heeft zijn beperkingen in de toepassing. Daarnaast is het ene systeem effectiever en veroorzaakt minder neven schade dan het andere systeem. Maar daar kleeft dan weer het risico voor de medewerkers op. Bij installaties waarbij de blusstof vloeibaar wordt afgeblazen bijvoorbeeld, vindt bij de uitstroming direct bij de blaasmond een sterke afkoeling plaats. Deze afkoeling is gevaarlijk voor personen die zich vlakbij de blaasmond bevinden. Zij kunnen door bevriezing brandwonden oplopen. Het betreft dan klachten als hartritmestoornissen, duizeligheid, concentratieverlies, paniek, hyperventilatie en benauwdheid. Daarnaast is koolstofdioxide dat in de atmosfeer voorkomt in hogere concentraties giftig. Bij een concentratie van 17 – 30% en hoger treedt na enkele ademteugen binnen 1 minuut bewusteloosheid op, snel gevolgd door ademstilstand en de dood na enkele minuten. Daar de gemiddelde blusconcentraties ruim boven de 20% liggen, dient absoluut voorkomen te worden dat personen zich tijdens de blussing in de te blussen ruimte bevinden. Personen in de omliggende ruimten lopen ook risico’s door weglekkend CO2 vandaar dat ook in de omliggende ruimte een ontruimingsalarm hoorbaar moet zijn. Ook de lichtschuiminstallaties brengen risico’s met zich mee. De schuimlaag kan binnen ca. 30 seconden al zo hoog worden dat men er niet meer overheen kan kijken en dan is er gevaar voor desoriëntatie. Blootstelling aan geëxpandeerd schuim geeft bij inademing irritatie aan de luchtwegen en gevaar voor verstikking.

Door een defect of een foutieve handeling is het mogelijk dat een blusinstallatie in werking treedt terwijl er in de ruimte geen brandverschijnselen aanwezig zijn. In zo’n geval is er meestal ook geen waarschuwing vooraf door de gebruikelijke alarmen, zodat de mogelijkheid tot tijdig ontruimen ontbreekt. Het kan ook zijn dat de installatie door het automatische brandmeldsysteem of door handbediening aangestuurd wordt na het signaleren van een brand. In een dergelijke situatie wordt voorafgaand aan de blusactie gewaarschuwd, zodat men de ruimte tijdig kan ontruimen. Met name bij het ontbreken van signalering ontstaan extra risico’s. Dit komt nogal eens voor bij onderhoud aan het systeem hetgeen dus vraagt om extra maatregelen in de procedure welke het buiten het gebruik nemen van het systeem regelt, maar ook in de noodprocedure voor de medewerkers dient hiermee rekening gehouden te worden.

De laatste jaren wint de toepassing van CO2 installaties aan populariteit. De reactietijd van de organisatie dient daarbij optimaal afgestemd te zijn op de reactietijd van de installatie. Na de ingestelde vertragingstijd wordt de blusinstallatie geactiveerd. De duur van de vertragingstijd bedraagt bij blusgas veelal 30 seconden maar kan afhankelijk van de verwachte ontruimingstijd en klasse indeling van het blussysteem langer ingesteld worden tot maximaal 60 seconden (conform EN12094-1). Omdat goede en tijdige alarmering zo belangrijk is, moeten de alarmsignalen om te beginnen goed hoorbaar en/of zichtbaar zijn in de gehele ruimte en bij de toegangen tot de door een blusinstallatie beveiligde ruimte. Daarnaast is het essentieel dat iedereen binnen het magazijn en de hulpverlening van de organisatie bekend is met de verschillende soorten signalen. Vervolgens dient iedereen (bezoekers, contractors, eigen personeel en uitzendkrachten) te weten welke kant ze op moeten vluchten. Ook anderstaligen en toeleveranciers moeten hier dus mee bekend zijn en niet alleen op papier eens voorbij hebben zien komen. Dit patroon van alarm en vluchten moeten er ingebakken zitten en aantoonbaar geoefend te zijn. Maak een verslag en zorg dat iedereen die aan de training heeft meegedaan tekent voor aanwezigheid. Regelmatig oefenen en timen is dus voorwaardelijk voor het volautomatisch toepassen van een blussysteem. Wanneer de veiligheid van personen niet gegarandeerd kan worden dient er voor een ander soort blussysteem gekozen worden. Denk niet dat het afgaan van een blussysteem niet zomaar voor kan komen. De praktijk leert dat systemen nogal eens in werking treden. Het is raadzaam meerdere maatregelen te nemen om de veiligheid te garanderen. Zo zijn er naast het intensief oefenen, meer organisatorische ‘lines of defense’ zoals het auditen op het vrij houden van nooduitgangen, zodat het vluchten niet belemmerd wordt, het voorkomen dat ongetrainde mensen zich in de ruimte zouden kunnen bevinden, maar zijn er naast het vergroten van de vertragingstijd, ook meerdere technische maatregelen zoals het aanbrengen van vluchtmaskers op het intern materieel.

Ook over hoe er gehandeld moeten worden nadat het systeem is afgegaan en de hal vol met blusmiddel staat dient vooraf nagedacht te worden. Zo mag de ruimte na het in werking treden van een CO2 blusinstallatie niet zonder toepassing van omgevingslucht onafhankelijke adembescherming worden betreden. Ook dit dient dus procedureel geregeld en geoefend te zijn. Heb je behoefte aan nadere ondersteuning bij het invoeren van beleid en procedures op dit gebied mail dan met info@vncw-consultants.nl of raadpleeg één van de adviseurs onder de rubriek Toeleveranciers op onze site.