DCMR bevindingen ongewone voorvallen bij Seveso-bedrijven

De resultaten van DCMR’s jaarlijkse onderzoek naar ongewone voorvallen bij Seveso-bedrijven in 2023 zijn nu beschikbaar. Het gaat hier om afwijkende gebeurtenissen die een behoorlijke impact op de omgeving kunnen hebben, zoals lekkages van gevaarlijke stoffen.

Het aantal meldingen van ongewone voorvallen is de afgelopen jaren gestegen. Waar dit in 2015 een krappe 35% bedroeg is het in 2023 gestegen naar 52%. Het risico op een voorval verschilt uiteraard per branche en soort bedrijf. In 2023 zijn in totaal 3893 ongewone voorvallen bij Seveso-bedrijven geregistreerd. Het ging hier om 211 bedrijven met en zonder maatwerkafspraken. Van het aantal geregistreerde ongevallen ging het in de meeste gevallen (65%) om lekkage/emissie naar lucht.

DCMR geeft aan door de analyses extra aandacht te kunnen besteden aan bedrijven met relatief veel meldingen, maar ook juist aan bedrijven met bijna geen meldingen.

De factsheet over het onderzoek is terug te vinden op de website van de DCMR.

Lees verder op dcmr.nl

 

Vooruit kijken en proactief handelen met oog op energietransitie

Onderzoek van TNO, Arcadis en Berenschot toont aan dat voor een snellere energietransitie grote hoeveelheden waterstof nodig zijn. Het vervoer hiervan brengt veiligheidsrisico’s met zich mee. Er wordt dan ook geadviseerd om energietransitie en omgevingsveiligheid nu al een plek te geven in wet- en regelgeving, beleid en risicobeperkende maatregelen. Dit heeft implicaties voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Naar verwachting zal het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor flink toenemen, met als gevolg een verhoogde druk op het Basisnet. Visieontwikkeling onder regie van Rijksoverheid is nodig om hierop voorbereid te zijn.

Lees verder op arbo-online.nl

 

RIVM-onderzoek leren van incidenten

Om in de toekomst ongelukken met gevaarlijke stoffen te voorkomen heeft het RIVM onderzoek verricht naar de ervaringen van veiligheidsadviseurs met het leren van (bijna-)incidenten tijdens het vervoer van dergelijke stoffen. Zij maakte hiervoor gebruik van een leerprocesmodel van melden, onderzoeken, acties benoemen, communiceren en evalueren. Met het onderzoek is in kaart gebracht hoe bedrijven omgaan met deze ‘bijna-incidenten’.

Om te kunnen leren van elkaars ervaringen is het belangrijk dat bedrijven knelpunten en oplossingen met elkaar delen.

Lees verder op rivm.nl

 

Teleurstellend onderzoek Algemene rekenkamer over bedrijven die werk en met gevaarlijke stoffen

‘De aanpak van milieucriminaliteit en -overtredingen is ontoereikend’; trekt de Algemene rekenkamer als conclusie, met ‘als belangrijke oorzaak het ontbreken van goede, betrouwbare data over de uitkomsten van inspecties bij de bedrijven die met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken’. ‘Een over het algemeen teleurstellend onderzoek en rapportage’; aldus Luciën Govaert van de VNCW, de branchevereniging van de chemische keten. ‘het is wederom makkelijk wijzen naar bedrijven in de werken met gevaarlijke stoffen en van achter een bureau conclusies te trekken terwijl er door deze bedrijven op dagelijkse basis serieus werk van veiligheid gemaakt wordt’.

In de rapportage wordt aangegeven dat toezichthouders, handhavers en de verantwoordelijke bewindslieden in het duister tasten. ‘De rapportages en bevindingen met alle bevindingen worden al overzichtelijk gepresenteerd’; aldus de VNCW. ‘Daarbij zijn alle bevindingen openbaar en voor iedere Nederlander te raadplegen’.  De branchevereniging vraagt zich juist eerder af of er niet al te veel aan informatie openbaar staat en zit zeker niet te wachten op meer informatiebronnen. ‘We zijn zeker voor transparantie, maar iedereen die kwaad wil kan inmiddels steeds meer bij wat en waar. Dat terwijl de fysieke dreiging en dreiging via cybercriminaliteit voortdurend afgeweerd moet worden en juist voor meer risico’s zorgen’.

Volgens het onderzoek worden inspecties niet risicogericht gehouden, maar bedrijven ervaren zelf wel degelijk intensiever bezocht te worden wanneer overtredingen geconstateerd zijn en vinden er actieve nacontroles plaats. ‘Vervolgens wordt de conclusie getrokken dat bij het merendeel van de bedrijven nauwelijks inspecteurs langs komen, terwijl bij tientallen van deze bedrijven het risico op een overtreding hoog is. Dat klopt; bedrijven die er alles aan doen om de veiligheid hoog te houden worden minder bezocht dan bedrijven die het minder doen. Met corona is het wellicht wat minder intensief geweest, maar risicovolle bedrijven worden tenminste jaarlijks door een overheid bezocht. Het toezicht vanuit de overheid ligt in Nederland al beduidend hoger dan die van ons omringende landen’; aldus de VNCW.

In de rapportage wordt veelvuldig het woord ‘milieucriminaliteit’ genoemd, terwijl bedrijven en medewerkers werkzaam in de chemische keten in Nederland niet met dit soort termen geassocieerd willen worden. Op dagelijkse basis wordt door heel veel professionals werk gemaakt van veiligheid en staat de zorg voor het milieu hoog in het vaandel. ‘We zijn als sector voortdurend druk in de weer om risico’s naar nul te leiden en dat vraagt om aandacht.  De aandacht die de Algemene rekenkamer met deze rapportage geeft gaat in ieder geval niet leiden tot een positieve aanpak’.