Aanvaring Solong toont volgens jurist gat in regelgeving gevaarlijke stoffen op zee

Het vrachtschip Solong, dat dinsdag voor de Engelse kust in aanvaring kwam met de kerosinetanker Stena Immaculate, dreigt te zinken. Deze gebeurtenis laat volgens Jolien Kruit, advocaat bij Van Traa Advocaten en docent aan de Erasmus School of Law, opnieuw zien dat er wereldwijd een belangrijk juridisch hiaat bestaat rond het vervoer van gevaarlijke stoffen op zee. Hoewel de internationale scheepvaart als veilig wordt beschouwd en schepen moeten voldoen aan strenge regels, zoals vastgelegd in het MARPOL-verdrag, schieten deze regels tekort wanneer er ongelukken gebeuren.

Kruit wijst erop dat eerdere rampen met olietankers, zoals de Exxon Valdez en de Erika, hebben geleid tot een uitgebreid aansprakelijkheids- en vergoedingssysteem voor olierampen. Voor andere gevaarlijke stoffen bestaat ook zo’n systeem: het HNS-verdrag (Hazardous and Noxious Substances). Dit verdrag regelt schadevergoeding bij incidenten met gevaarlijke stoffen, vergelijkbaar met de afspraken voor olie. Toch is het HNS-verdrag, ondanks herziening in 2010, nog steeds niet van kracht. Nederland wil samen met België en Duitsland in 2025 het verdrag goedkeuren, maar er is nog een vierde land nodig om het in werking te laten treden.

De aanvaring tussen de Solong en de Stena Immaculate — waarbij kerosine en mogelijk natriumcyanide aan boord waren — is volgens Kruit een duidelijk voorbeeld van een incident dat onder het HNS-verdrag zou vallen. Totdat dit verdrag geldt, blijft een belangrijke internationale regeling voor aansprakelijkheid en schadevergoeding ontbreken, waardoor slachtoffers vaak lastig hun schade vergoed krijgen.

Lees verder op nt.nl